Skip to main content

Van straat naar StraaD

Initiatief van Bosch Slabbers in samenwerking met Stichting Rondom GWW, Buro Berg, Den Haag, Rotterdam, Delfland, Schieland en Krimpenerwaard, Rebel, RIONED, VP Delta en STOWA.

Het is de ambitie om elke straat in Nederland om te vormen van straat naar StraaD.

De eerste StraaD-krant (2016) laat uitgebreid zien wát er mogelijk is, van geveltuin tot kabelgoot, van waterschutting tot beweegtegels. Integrale maatregelen die de leefbaarheid verhogen.

De tweede StraaD-krant laat zien ‘hoe’ we de StraaD kunnen realiseren:

  • Wie begint?
  • Hoe speel je slim geld vrij?
  • Hoe werk je samen met de markt en bewoners?
  • Hoe verander je gewoonten?

Je leest de antwoorden in de

Hoe maak je de StraaD?

De wereld van de StraaD is mooi maar complex. We hebben te maken met veel partijen, veel regels en verstopte potjes met geld. Er is geen kant-en-klaar plan om de StraaD te realiseren. Het is vooral een kwestie van ambitie, van lef tonen, doen en doorzetten. Van stap voor stap een weg zoeken, elke keer weer opnieuw en elke keer een andere weg. Want ja, de StraaD is maatwerk.Flexibele potjes. Binnen bestaande potjes bestaat vaak flexibiliteit. Met 10% flexibiliteit in elk potje ontstaat vrije bestedingsruimte voor integrale maatregelen en waardecreatie.

Prikkel ontbreekt bij aangenomen klus

“Als je de markt in de voorfase overslaat, mis je belangrijke input met extra kansen op innovatie. Meedenken vanuit de markt klinkt voor de hand liggend en zorgt ook nog een voor extra motivatie. Anders moet de bouwer toch gewoon doen wat is voorgekauwd en ontbreekt de prikkel om de uitvoering samen te verbeteren. Het is aangenomen werk tenslotte. Wel is afgesproken dat wie meedenkt, niet inschrijft op dat specifieke project.”

De opknapbeurt van het Leidseplein vindt hij een goed voorbeeld van deze nieuwe manier samenwerking, ook al was dat nog geen ‘convenantsproject’. “Ik heb de bouwers rechtstreeks gevraagd of het sneller kon en met minder hinder. Dus niet aan onze eigen projectmanager, maar aan de betrokken marktpartijen. Het eerste deel van het plein is nu 9 maanden sneller opgeleverd. Zo’n manier van samenwerken kan structureel worden met dit convenant. Elkaar ruimte en vertrouwen geven is een verademing voor alle partijen.” Amsterdam kiest in eerste instantie 4 projecten die onder het convenant vallen.

“Een goede vraag leidt tot een goed antwoord”

Dat verhoudingen zakelijk en professioneel moeten blijven, trekt geen enkele partij in twijfel. Maar Albert Martinus, dga van aannemersbedrijf Lindeloof en eveneens lid van de taskforce Bouwagenda is ervan overtuigd dat stroeve verhoudingen de bouwpraktijk frustreren. “Als de markt in de voorfase kan meedenken over haalbaarheid, hinder en techniek is de uitvraag beter. Dichttimmeren van contracten leidt tot een hoop frustratie en gedoe over meerwerk. Dat kan heel veel beter als je elkaar vertrouwt, aanspreekt en ruimte geeft. Een goede vraag leidt tot een goed antwoord.”

Via de Bouwagenda vindt hij eindelijk een podium voor zijn missiewerk om opdrachtgevers te overtuigen en te breken met een praktijk van verspilling en vastgeroest gedrag. Jarenlang was Rotterdam de enige die bereid was bouwprojecten anders aan te sturen en te luisteren naar adviezen vanuit het MKB.

Nu de eerste resultaten zichtbaar zijn, krijgt Martinus meer voet aan de grond. De Doklaan, Koedoodstraat, Waterpas en Bruinissestraat zijn projecten waar het meedenken in de voorfase meerwaarde oplevert.

Het succes van de aanpak Zuiderkruis

Het Zuiderkruis in Rotterdam noemt Martinus als een ander succesvoorbeeld. Het drukke kruispunt is in een recordtijd van 4 weken aangepakt. “KWS, Jac.Barendregt en Lindeloof hebben tussen 1 en 28 augustus het project uitgevoerd binnen het gestelde plafondbedrag van 1,3 miljoen euro. Daar zijn records gebroken op het gebied van tijd en hinder door vooraf met het ingenieursbureau Rotterdam alles goed te doordenken. Dat levert vanzelf minder risico’s en tegenslag tijdens de uitvoering en ook nog eens een tevreden opdrachtgever en bewoners.”

Amsterdam is de tweede grote stad, maar er zijn inmiddels ook gesprekken met Den Haag, Nijmegen, Leidschendam-Voorburg, Alkmaar en Groningen. De ambitie van zowel Martinus als Litjens is het MKB-convenant zich als een olievlek verspreidt over het hele land. Het convenant wordt steeds aangepast naar de specifieke wensen en omstandigheden in de regio.

De basis is daarbij steevast hetzelfde: Het initiatief komt uit de ondernemers, het is een ‘open convenant’ waar iedereen bij kan aansluiten en de gemeente wijst een aantal infra-projecten aan waarbij gww-bouwers meedenken in de voorfase. Daarmee wordt meerwerk voorkomen en verspilling teruggedrongen.

Kracht van herhaling

Tegelijk is ook meer ruimte voor innovatie en de kracht van de herhaling door kennis te delen over vergelijkbare projecten. Om dat idee succesvol uit te breiden, ligt er een bescheiden subsidieverzoek bij het ministerie van Economische Zaken.

Zowel opdrachtgever als opdrachtnemer verplichten zich tot meedenken en naar elkaar luisteren in de voorfase van bouwprojecten. De bouwers zijn dan op dat moment allerminst zeker van een opdracht, maar committeren zich toch aan de extra inspanning. Het valt Martinus op dat tientallen MKB-bedrijven bereid zijn die onzekerheid voor lief te nemen en snakken naar betere omgangsvormen.

Ruim 30 procent besparing is haalbaar

“Experimenteren betekent ook fouten maken, dat maakt partijen kwetsbaar, maar ook daarvan kan je leren.” De meeste projecten pakken echter slimmer, sneller of goedkoper uit. De uitwerking is per infra-werk anders heeft Martinus gemerkt. Hij is ervan overtuigd dat projecten goedkoper uitpakken, maar is voorzichtig om besparingspercentages te noemen. “Minder hinder en sociale aspecten zijn nu eenmaal lastig uit te drukken in geld. De eerste ervaringen leren dat minimaal 30 procent haalbaar is, aan beide kanten 15 procent besparing.”

Bron: Cobouw, 11 december 2017